TTMIK niveau 1 les 11

From Korean Wiki Project
Jump to: navigation, search

In deze les leren we hoe je vraagt “Heb je/Heeft u...?” of “Is er...?” en hoe je zegt “Geef me...alstublieft.” of “Ik wil...hebben, alstublieft.


Weet je nog hoe je zegt “Ik heb...” “Jij hebt...” of “Er is...”?

있어요. [i-sseo-yo] “Ik heb...” “Jij hebt...” “Er is...”
없어요. [eop-seo-yo] “Ik heb niet...” “Jij hebt niet...” “Er is niet...”


Voorbeelden

사과 [sa-gwa] = appel
사과 있어요 [sa-gwa i-sseo-yo] = Ik heb een appel. Er zijn appels. Ze hebben appels.
사과 없어요 [sa-gwa eop-seo-yo] = Ik heb geen appel. Er is geen appel.

오렌지 [o-ren-ji] = sinaasappel
오렌지 있어요 [o-ren-ji i-sseo-yo] = Ik heb een sinaasappel. Er is een sinaasappel.
오렌지 없어요 [o-ren-ji eop-seo-yo] = Ik heb geen sinaasappel. Er is geen sinaasappel.


Als je wilt vragen of iemand iets wel of niet heeft of of iets bestaat, dan kun je door aan het einde van de zin omhoog te gaan met je stem, er een vraag van maken.


있어요? [i-sseo-yo] = Heb je/Heeft u...? Is er...?
없어요? [eop-seo-yo] = Heb je geen/Heeft u geen...? Is er geen...?


Voorbeelden

사과 있어요 [sa-gwa i-sseo-yo] = Ik heb een appel. Er zijn appels.
사과 있어요? [sa-gwa i-sseo-yo] = Heb je/Heeft u een appel? Heb je/Heeft u appels?
사과 없어요? [sa-gwa i-sseo-yo] = Heb je/Heeft u geen appel? Is er geen appel?


We geven nog wat voorbeelden met andere zelfstandige naamwoorden.

시간 [si-gan] = tijd
시간 있어요? [si-gan i-sseo-yo?] = Heb je/Heeft u tijd?
시간 없어요? [si-gan eop-seo-yo?] = Heb je/Heeft u geen tijd?

커피 [keo-pi] = koffie
커피 있어요? [keo-pi i-sseo-yo?] = Heb je/Heeft u koffie?
커피 없어요? [keo-pi eop-seo-yo?] = Heb je/Heeft u geen koffie?


Als je je afvraagt of iemand iets wel of niet heeft, wil je misschien ook vragen of je er wat van mag hebben met “Geeft u me alstublieft...” of “Ik wil graag...


주세요 [ju-se-yo] = Geef me alstublieft
주세요 [ju-se-yo] komt van het werkwoord 주다 [ju-da] en dat betekent “geven”, dus letterlijk betekent 주세요 slechts “geef alstublieft” in de beleefde/formele taal zonder duidelijk is aan wie of door wie.


Voorbeelden

A: 사과 있어요? [sa-gwa i-sseo-yo?] = Heeft u appels?
B: 네. 사과 있어요. [ne. sa-gwa i-sseo-yo] = Ja, we hebben appels.
A: 사과 주세요. [sa-gwa ju-se-yo.] = Geeft u me alstublieft een appel/appels.


  • Bedenk dat er geen duidelijk verschil is tussen enkelvoud en meervoud van Koreaanse zelfstandige naamwoorden.


A: 커피 있어요? [keo-pi i-sseo-yo?] = Heeft u koffie?
B: 아니요. 커피 없어요. [an-i-yo. keo-pi eop-seo-yo] = Nee, we hebben geen koffie.

A: 우유 있어요? [u-yu i-sseo-yo?] = Heeft u melk?
B: 네. 우유 있어요. [ne. u-yu i-sseo-yo.] = Ja, we hebben melk.
A: 우유 주세요. [u-yu ju-se-yo.] = Ik wil graag melk.


주세요 [ju-se-yo] kun je in veel verschillende situaties gebruiken: als je iemand vraagt iets aan je te geven, als je iets bestelt in een restaurant, als je naar een artikel vraagt in een winkel of, in combinatie met een werkwoord (we leren in een latere les hoe dat moet), als je iemand vraagt iets voor je te doen.


Meer voorbeelden

아이스크림 주세요 [a-i-seu-keu-rim ju-se-yo] = Geeft u me alstublieft ijs.
햄버거 주세요 [haem-beo-geo ju-se-yo] = Geeft u me alstublieft een hamburger.
김치 주세요 [gim-chi ju-se-yo] = Geeft u me alstublieft kimchi.
불고기 주세요 [bul-go-gi ju-se-yo] = Geeft u me alstublieft bulgogi.
밥 주세요 [bap ju-se-yo] = Geef me alstublieft rijst. Geef me alstublieft eten.