TTMIK niveau 3 les 4

From Korean Wiki Project
Jump to: navigation, search
Zullen we...?
-(으)ㄹ까요?


Er zijn situaties waarin je wilt voorstellen aan anderen om iets samen te doen en je vraagt: "Zullen we .." En er zijn ook situaties waarin je je iets afvraagt over wat er zal gebeuren. Bijvoorbeeld: "Wat voor weer zal het zijn morgen?" of "Wat zal ik daarover zeggen?"

In het koreaans kan je een werkwoord uitgang gebruiken voor zulke situaties, en deze uitgang kun je ook nog gebruiken voor enkele andere zaken.


-(으)ㄹ까요?


Gebruik #1

- Je je wat afvragen of twijfel uitdrukken.


Voorbeelden:

“Wat zal er in die zak zitten?”

“Zal het goed gaan?”

“Zal het morgen warm zijn?”

“Wat zal ik zeggen?”

etc.


Gebruik #2

- Een vraag stellen, en de aandacht van anderen vragen.


Voorbeelden:

“Waarom is dit gebeurd, wat denk je?”

“Wat is de zin van het leven?”

etc.


Gebruik #3

- Voorstellen om iets samen te gaan doen


Voorbeelden:

“Wat zullen we nu doen?”

“Zullen we naar de film gaan?”

“Zal ik je helpen?”

etc.



Vorming

1. Stam werkwoord eindigt op een medeklinker + -을까요?

- 먹다 (eten) wordt 먹을까요?


2. Stam werkwoord eindigt op een klinker + -ㄹ까요?

- 보다 (kijken) wordt 볼까요?


3. Stam werkwoord eindigt op ㄹ + -까요?

- 팔다 (verkopen) wordt 팔까요?


Vorming van de verleden tijd

Je kunt -았/었/였 toevoegen direct na de stam van het werkwoord en voor de -(으)ㄹ까요 om de verleden tijd te vormen. Omdat het gaat om de verleden tijd, gebruik je dit alleen om twijfel of nieuwsgierigheid uit te drukken.

Bijv.) 어제 Taliana가 한국에 왔을까요?

= Denk je dat Taliana is aangekomen in Korea gisteren?


Meer Voorbeelden

1. 내일 비가 올까요?

= Zal het morgen gaan regenen?

= Ik vraag me af of het morgen regent.

= Wat denk je, gaat het morgen regenen?


(Het kan niet betekenen “Zullen we...” want “Zullen we morgen regenen?” heeft geen zinvolle betekenis.)


2. 내일 우리 영화 볼까요?

= Zullen morgen een film kijken?

= Wil je morgen een film zien?


(Het zal niet betekenen “Ik vraag me af of we morgen een film zullen zien” want dat heeft meestal geen zinvolle betekenis.)

우리 = wij


3. 이 사람은 누구일까요?

= Wie is die persoon denk je?

= Ik vraag me af wie is die persoon?


4. 커피 마실까요? 맥주 마실까요?

= Zullen we koffie drinken? Zullen we bier drinken?

= Wat wil je drinken, koffie of bier?




vorigevolgende