Difference between revisions of "TTMIK niveau 1 les 17"

From Korean Wiki Project
Jump to: navigation, search
Line 179: Line 179:
 
<br />
 
<br />
 
8.<br />
 
8.<br />
<font color=green><big>'''멋있다'''</big></font>    (Stam = 멋있  ) = ‘cool’ zijn (De uitspraak is ongeveer: mò-shitda. [meo-shit-da] De siot wordt een t hier.)<br />
+
<font color=green><big>'''멋있다'''</big></font>    (Stam = 멋있  ) = ‘cool’ zijn <br /> (De uitspraak is ongeveer: mò-shitda [meo-shit-da]. De siot wordt een t hier.)<br /><br />
Tegenwoordige tijd: <font color=green><big>'''멋있어요'''</big></font> (De uitspraak is ongeveer: mò-shi-sò-yó. [meo-shi-seo-yo] De siot blijft een s)<br />
+
Tegenwoordige tijd: <font color=green><big>'''멋있어요'''</big></font> <br /> (De uitspraak is ongeveer: mò-shi-sò-yó [meo-shi-seo-yo]. De siot blijft een s)<br /><br />
Verleden tijd: <font color=green><big>'''멋있었어요'''</big> (De uitspraak is ongeveer: mò-shi-sò-sò-yó. [meo-shi-seo-seo-yo] De siot blijft een s))</font>
+
Verleden tijd: <font color=green><big>'''멋있었어요'''</big></font> <br /> (De uitspraak is ongeveer: mò-shi-sò-sò-yó [meo-shi-seo-seo-yo]. De siot blijft een s))

Revision as of 09:58, 5 January 2013

In deze les leren we Koreaanse werkwoorden verbuigen.

In een Koreaans woordenboek staan ze in deze vorm:
가다 [ga-da] = gaan
먹다 [meok-da] = eten
자다 [ ja-da] = slapen
때리다 [ttae-ri-da] = slaan
웃다 [ut-da] = lachen

Als je de vorm van deze werkwoorden verandert om de tegenwoordige, toekomstige en verleden tijd en andere vormen uit te drukken moet je allereerst de laatste lettergreep 다 [da] weghalen om de stam te krijgen.

De stam van de werkwoorden van hierboven:
가 [ga]
먹 [meok]
자 [ ja]
때리 [ttae-ri]
웃 [ut]

Daarna voeg je de juiste uitgang toe om het werkwoord compleet te maken. In deze les leren we hoe je de woordenboekvorm van werkwoorden omzet in de tegenwoordige tijd.

De tegenwoordige tijd
Om een werkwoord in de tegenwoordige tijd te zetten neem je de stam en voeg je een van deze uitgangen toe:
아요 [a-yo]
어요 [eo-yo]
여요 [yeo-yo]

    • We laten de uitgangen in de beleefde vorm zien. Maak je geen zorgen over de andere vormen van beleefdheid. Als je eenmaal hebt geleerd hoe je alles in de beleefde vorm zegt, is het heel eenvoudig om die in de andere beleefdheidsvormen te veranderen.


Welke van deze drie uitgangen komt er achter welke werkwoordsstam?
Dat is eenvoudig.
Als de laatste klinker van de stam een ㅏ[a] of ㅗ [o] is, zet je er 아요 [a-yo] achter.
Als de laatste klinker dat GEEN ㅏ[a] of ㅗ [o] is, wordt hij gevolgd door 어요 [eo-yo].
En maar één stam, namelijk 하 [ha], wordt gevolgd door 여요 [yeo-yo].

We gaan een paar voorbeelden bekijken.

1)
가다 [ga-da] = gaan
De stam is 가 [ga] en de laatste klinker is een ㅏ [a], dus komt er 아요 [a-yo] achter.
Het wordt dus eerst 가 + 아요, en dan om de uitspraak eenvoudiger te maken 가요 [ga-yo].

가다 [ga-da] = gaan (woordenboekvorm)
--> 가요 [ga-yo] = Ik ga. Jij gaat. Hij gaat. Zij gaat. Zij gaan. (tegenwoordige tijd)

2)
먹다 [meok-da] = eten
De stam is 먹 [meok] en de klinker is ㅓ [eo] dus GEEN ㅏ of ㅗ, dus voeg je 어요 [eo-yo] toe.
Het wordt dan 먹 + 어요 [meo-geo-yo]
먹다 [meok-da] = eten (woordenboekvorm)
먹어요 [meo-geo-yo] = Ik eet. Jij eet., etc. (tegenwoordige tijd)

    • Bedenk dat de lettergrepen voor de uitspraak worden samengevoegd, dus 먹 + 어 [meok + eo] klinkt dan als

머거 [meo-geo].

3)
보다 [bo-da] = zien, kijken
Stam? 보 [bo]
Gevolgd door? 아요 [a-yo]
보 + 아요 ---> Na verloop van tijd werd de uitspraak en de schrijfwijze veranderd in 봐요 [bwa-yo]. (Zeg 보 + 아 + 요 maar drie keer snel.)
보다 [bo-da] = zien, kijken
봐요 [bwa-yo] = Ik zie. Ik kijk. Jij ziet. Jij kijkt., etc. (tegenwoordige tijd)

4)
보이다 [bo-i-da] = gezien worden, zichtbaar zijn
Stam? 보이 [bo-i]
Gevolgd door? 어요 [eo-yo]
보이 + 어요 ---> 보여요 [bo-yeo-yo]
보이다 [bo-i-da] = gezien worden, zichtbaar zijn
보여요 [bo-yeo-yo] = Het is zichtbaar. Ik zie het.

5)
하다 [ha-da] = doen
Stam? 하 [ha]
Gevolgd door? 여요 [yeo-yo]
하 + 여요 ---> 하여요 [ha-yeo-yo]
Op den duur werd 하여요 veranderd in 해요 [hae-yo].

    • Bedenk dat het werkwoord 하다 zeer veelzijdig is. Je kunt er een zelfstandig naamwoord voor plakken om er nieuwe werkwoorden mee te vormen. We laten zien hoe dat in zijn werk gaat in les 23. Nu is het voldoende als je weet dat 하다 in de tegenwoordige tijd in 해요 verandert en dan “Ik doe.” “Jij doet.” “Hij doet.” of “Zij doen.” betekent.


Zijn er onregelmatige vormen of uitzonderingen?
Helaas wel. Maar maak je je daar niet al te druk om. Zelfs die uitzonderingen wijken NIET veel van de gewone regels af!! En we zullen ze geleidelijk aan op een eenvoudige manier in onze toekomstige lessen verwerken. Weer bedankt voor het samen met ons studeren van deze les!





Nu hebben we gezien, hoe je werkwoorden verbuigt om de tegenwoordige tijd te krijgen. Herinneren jullie nog hoe?

Is de laatste klinker in de stam een of , wordt er 아요 aageplakt.
Is de laatste klinker van de stam geen ㅗ ofㅏ, wordt er 어요 aangeplakt.
Aan de stam wordt 여요 geplakt.

Nu gaan we leren hoe de verleden tijd gevormd wordt.

Als je weet hoe de tegenwoordige tijd gevormd wordt, is het vormen van de verleden tijd niet zo moeilijk. Er worden soortgelijke regels toegepast, maar met andere uitgangen. Die uitgangen zijn:

았어요
었어요
였어요


Deze worden achter de stam gezet. Je kan het ook zo zien: de "요" aan het einde van de zin in de tegenwoordige tijd, wordt vervangen door -ㅆ어요.

Is de laatste klinker van de stam een of , dan wordt er 았어요 aangeplakt.
Is de laatste klinker van de stam een ANDERE klinker dan ㅗ ofㅏ, wordt 었어요 erachter geplakt.
Achter de stam wordt 였어요 geplakt.

Een paar voorbeelden.

사다 = kopen
stam = 사
×× Je krijgt de stam als je 다 van het hele werkwoord afhaalt
Verleden tijd:
= 사 + 았어요
= 샀어요
= Ik kocht/ Jij kocht / Hij kocht enzovoort.

오다 = komen
Stam = 오
Verleden tijd:
= 오 + 았어요
Dan wordt 오 en 아 gecombineerd tot 와 [wa] en wordt het: 왔어요
= Ik kwam/Jij kwam/Hij kwam enzovoort

적다 = noteren, opschrijven
Stam = 적
Verleden tijd:
= 적 + 었어요
= 적었어요
= Ik noteerde / jij noteerde / hij noteerde / zij noteerde enzovoort.

하다 = doen
Stam = 하
Verleden tijd:
= 하 + 였어요
= 했어요
= Ik deed/ Jij deed / Hij deed enzovoort.

Meer voorbeelden van werkwoorden in Tegenwoordige- en Verleden tijd
1.
먹다 (Stam = 먹) = eten
Tegenwoordige tijd: 먹어요
Verleden tijd: 먹었어요

2.
잡다 (Stam = 잡) = grijpen
Tegenwoordige tijd: 잡아요
Verleden tijd: 잡았어요

3.
팔다 (Stam = 팔) = verkopen
Tegenwoordige tijd: 팔아요
Verleden tijd: 팔았어요

4.
놀다 (Stam = 놀 ) = spelen
Tegenwoordige tijd: 놀아요
Verleden tijd: 놀았어요

5.
쓰다 (Stam = 쓰 ) = schrijven
Tegenwoordige Tijd: 써요 (NIET 쓰어요)
Verleden Tijd: 썼어요

6.
기다리다 (Stam = 기다리 ) = wachten
Tegenwoordige tijd: 기다려요 (NIET 기다리어요)
Verleden tijd: 기다렸어요

7.
이상하다 (Stam = 이상하 ) = zeldzaam zijn
Tegenwoordige tijd: 이상해요 (NIET 이상하여요)
Verleden tijd: 이상했어요

8.
멋있다 (Stam = 멋있 ) = ‘cool’ zijn
(De uitspraak is ongeveer: mò-shitda [meo-shit-da]. De siot wordt een t hier.)

Tegenwoordige tijd: 멋있어요
(De uitspraak is ongeveer: mò-shi-sò-yó [meo-shi-seo-yo]. De siot blijft een s)

Verleden tijd: 멋있었어요
(De uitspraak is ongeveer: mò-shi-sò-sò-yó [meo-shi-seo-seo-yo]. De siot blijft een s))