TTMIK niveau 2 les 17

From Korean Wiki Project
Revision as of 15:18, 21 January 2017 by Marc Wentink (Talk | contribs)

(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to: navigation, search

Na het bestuderen van de vorige lessen kunnen we verschillende soorten zinnen maken. Nu is het tijd om te kijken hoe je kunt zeggen dat je iets kan doen en iets niet kan doen.


De wijze waarop je kunt zeggen dat je iets kunt doen is:


-(으)ㄹ 수 있다


Voorbeeld: 보다 = zien

--> 보 + -ㄹ 수 있다 = 볼 수 있다 = kunnen zien


먹다 = eten

--> 먹 + -을 수 있다 = 먹을 수 있다 = kunnen eten


  • Werkwoorden die eindigen op een klinker hebben de uitgang -ㄹ 수 있다
  • Werkwoorden die eindigen op een medeklinker de uitgang -을 수 있다.


Je gebruikt de extra 으 voor de - ㄹ 수 있다, om de uitspraak makkelijker te maken.


In -(으)ㄹ 수 있다, betekent het woord letterlijk een ‘idee’ of een ‘manier’ om een probleem op te lossen. Dus -(으)ㄹ 수 있다 betekent letterlijk “een idee of een manier hebben” om iets te doen.


Dus als je geen idee hebt hoe iets te doen, betekent het dat je iets niet kan doen. In het Koreaans vervang je dan 있다 door 없다, en je krijgt -(으)ㄹ 수 없다.


Voorbeeld:

자다 = slapen --> 자 + -ㄹ 수 없다 = 잘 수 없다 = niet kunnen slapen

<--> 잘 수 있다 = kunnen slapen


잡다 = vangen --> 잡 + -을 수 없다 = 잡을 수 없다 = niet kunnen vangen

<--> 잡을 수 있다 = kunnen vangen


Een alternatief voor -(으)ㄹ 수 없다 is het gebruiken van het woord voor het werkwoord.


-(으)ㄹ 수 없다 is de principiële manier om “niet kunnen" te zeggen, maar dit wordt niet altijd in de spreektaal gebruikt. Een meer gebruikelijke manier om "niet kunnen" in het Koreaans te zeggen is het woord 못 plaatsen voor een werkwoord.


갈 수 없다 = 못 가다 = niet kunnen gaan

볼 수 없다 = 못 보다 = niet kunnen zien

먹을 수 없다 = 못 먹다 = niet kunnen eten

할 수 없다 = 못 하다 = niet kunnen doen


Voorbeeld zinnen

운전 할 수 있어요?

= Kun je autorijden? (“Kan je doen autorijden?”)


일본어 할 수 있어요?

= Spreek je Japans? (“Kan je doen Japans?”)


이거 읽을 수 있어요?

= Kun je dit lezen?


못 읽어요.

= Kan (het) niet lezen.


지금 못 만나요.

= Kan je nu geen antwoord geven.