TTMIK niveau 2 les 1
Welkom bij niveau 2! En gefeliciteerd dat je je door niveau 1 hebt geworsteld. In niveau 2 bekijken we nieuwe uitdrukkingen en bouwen we voort op wat we in niveau 1 geleerd hebben..
In deze les leggen we uit hoe je in het Koreaans iets zegt over de toekomst. (미래)
Toekomende tijd
De meest gebruikelijke vorm om in het Koreaans de toekomende tijd te maken is ㄹ/을 거예요
aan de werkwoordsstam te plakken.
Stam + ㄹ/을 거예요 = Toekomende tijd!
Hoe bepaal je of je ㄹ 거예요 of 을 거예요 gebruiken moet?
- Achter stammen die op een klinker eindigen (보다, 가다, 자다), wordt ㄹ 거예요 geplakt.
- Achter stammen die op een medeklinker eindigen (먹다, 찾다, 붙다) wordt 을 거예요 geplakt. (De reden voor dit verschil is eenvoudig, het is slechts om de uitspraak te vergemakkelijken)
- Uitzondering: Achter een stam die op ㄹ eindigt (놀다, 멀다, 살다), wordt 거예요 geplakt.
Een werkwoord in deze vorm geeft specifiek iets in de toekomst aan. Net zoals in het Nederlands kan je ook in het Koreaans de tegenwoordige tijd gebruiken om een handeling in de toekomst aan te duiden. Bijvoorbeeld de zin "Ik zal morgen gaan", kun je letterlijk vertalen met 내일 갈 거예요. Maar omdat de tijdsbepaling al duidelijk is door 내일 (morgen), kan je net zoals in het Nederlands, ook 내일 가요 ("Ik ga morgen") zeggen.
Voorbeelden
가다 = gaan
가 + ㄹ 거예요.
--> 갈 거예요. = Ik zal gaan.
지금 갈 거예요. = Ik zal nu gaan.
혼자 갈 거예요. = Ik zal alleen gaan.
내일 갈 거예요. = Ik zal morgen gaan.
하다 = doen
하 + ㄹ 거예요.
--> 할 거에요.
뭐 할 거예요? = Wat zul je doen?/Wat ga je doen?
언제 할 거예요? = Wanneer zul je het doen?/Wanneer ga je het doen?
이거 정말 할 거예요? = Zal je dat echt doen?/Ga je dat echt doen?
입다 = dragen (van kleding)
입 + 을 거예요.
--> 입을 거예요.
청바지 입을 거예요. = Ik zal een spijkerbroek dragen./Ik ga een spijkerbroek dragen.
티셔츠 입을 거예요. = Ik zal een T-Shirt dragen./Ik ga een T-Shirt dragen.
치마 입을 거예요. = Ik zal een rok dragen./Ik ga een rok dragen.
뭐 입을 거예요? = Wat zal je dragen/aandoen?/Wat ga je dragen/aandoen?
만나다 = ontmoeten
만나 + ㄹ 거예요.
--> 만날 거예요.
누구 만날 거예요? = Wie zal je ontmoeten?/Wie ga je ontmoeten?
어디에서 만날 거예요? = Waar zullen jullie elkaar ontmoeten?/Waar gaan jullie elkaar ontmoeten?
언제 만날 거예요? = Wanneer zullen jullie elkaar ontmoeten?/Wanneer gaan jullie elkaar ontmoeten?
팔다 = verkopen
팔 + 거예요.
--> 팔 거예요.
뭐 팔 거예요? = Wat zal je verkopen?/Wat ga je verkopen?
어디에서 팔 거예요? = Waar zal je het verkopen?/Waar ga je het verkopen?
얼마에 팔 거예요? = Voor welke prijs zal je het verkopen?/Voor welke prijs ga je het verkopen?
Zie ook
Gebruikte woorden
보다 = zien
가다 = gaan
자다 = slapen
먹다 = eten
찾다 = zoeken
붙다 = plakken
놀다 = spelen
멀다 = ver weg zijn
살다 = leven
내일 = morgen
하다 = doen
입다 = kleding dragen/aan doen
지금 = nu
혼자 = alleen
하다 = doen
뭐 = wat
언제 = wanneer
정말 = echt
청바지 = spijkerbroek
티셔츠 = T-shirt
치마 = rok
만나다 = ontmoeten
누구 = wie
어디 = waar
팔다 = verkopen
얼마에 = voor hoeveel
미래 = toekomst
시제 미래 = toekomende tijd
진짜 = echt, werkelijk
Volgende